Vicky

“Ik zat aan mijn vierde bakje koffie toen je collega mij het nieuws vertelde”, zeg ik, terwijl ik over de pleister op mijn wang wrijf.

Het was nog een paar dagen voor Kerst, en ik was druk bezig het laatste papierwerk weg te werken. Alles om even van de Kerstdagen te kunnen genieten. Maar dat mocht helaas niet zo zijn. Er was namelijk een dino in Leuvene gesignaleerd.

Ik sta er eigenlijk nog steeds van te kijken. Een levende dinosauriër in 2020? Het moest niet gekker worden. En dan zit ie ook nog om de haverklap te niezen. “Niet gewend aan de natuur van tegenwoordig”, zei die. Hoe heet ie ook alweer? Ohja, een Velociraptor. Ik noem ‘m wel Vicky. Erg groot is ie niet, hé? Ik denk dat de kippen van mijn tante nog boven ‘m uit zouden torenen.

Maar het was desalniettemin een dinosaurus, en die beesten kunnen natuurlijk helemaal niet leven. Daarom stuurden jullie mij, een privédetective gespecialiseerd in bovennatuurlijke fenomenen, op onderzoek uit. Al is er wat mij betreft niets bovennatuurlijks aan dinosauriërs, maar goed.

Wat ik vooral bijzonder vind, is dat er maar één dino Leuvene onveilig heeft gemaakt. Een kleine, proestende dino. Daar jaag je geen angst mee aan. Als er iemand met tijd of fossielen heeft lopen knoeien, dan zouden ze daar toch niet mee stoppen? Mijn meest waarschijnlijke conclusie toen was dat die Velicoraptor zelf naar onze tijd is gekomen. Of er misschien zelfs al was. Hoe gek dat ook klinkt. Research op het internet levert echter geen soortgelijke verhalen op – op de gebruikelijke Loch Ness-verhalen na.

Daarom zat er niets anders op dan de plek zelf te onderzoeken. Ik beloofde mijn vrouw tegen beter weten in dat ik het niet te zou maken en ging op pad. Die, toen al hevig proestende, Vicky is gevonden in het bos achter Leuvene, naast een klein riviertje waar vissers graag hun hengel uitwerpen. Het was dan ook een visser die ‘m had ontdekt. Maar toen ik ging kijken, was er niemand te vinden. Toch was ik behoed op gevaar, en greep het pistool in mijn jaszak stevig vast.

Het was echter doodstil. En doodleeg, als dat een gezegde kon zijn. Enkel de kabbelende rivier en het geruis van de wind door de bladeren zijn te horen, en de maan licht zacht de groene omgeving op. Mijn zaklamp heb ik bewust uitgelaten: mochten er andere dino’s zijn, dan wil ik ze niet direct op mijn aanwezigheid wijzen. Als ik goed luister, kan ik ook gezoem horen. Een bijennest, hoog in de boom. “Bijen in december?” dacht ik toen nog. Ik besloot zo voorzichtig mogelijk te zijn, want ik had niet zoveel zin om geprikt te worden, net als diegene die Vicky had gevonden. De avond verloopt zonder dino’s. Om 22:00 uur ging ik naar huis, om toch nog wat van kerst mee te maken.

Een week na de ontdekking deden er zich echter nog steeds geen dino’s voor. De onderzoekers konden ook niets op Vicky vinden dat wijst op vervoer, een plotselinge transportatie of tekenen van tot leven wekken. Daarom zat ik weer op mijn vaste plekje de omgeving te observeren. Toch bekroop me ook een enthousiast onderbuikgevoel, want als er iets gebeurt dan moet dat vanavond zijn. Precies zeven dagen later. Om die reden besloot ik ditmaal tot middernacht te wachten. Want het holst van de nacht is sinds oudsher altijd een katalysator voor bijzonderheden.

Maar ook toen beide wijzers van mijn horloge precies op twaalf sloegen, gebeurde er niets. Toch een beetje teleurgesteld borg ik mijn spullen op. En toen gebeurde het. Terwijl ik hurkte om mijn spul terug doe in mijn rugtas, gleed mijn pistool uit mijn jaszak. Hij viel met een luid kabaal precies op een stel stenen, en ging af. Een luide knal vulde de eerder doodstille nacht.

“Tot zover mijn pogingen om stil te zijn”, fluister ik nog gekscherend voordat ik een gigantische steek in mijn wang voel. Het volgende moment had ik geen controle over mijn lichaam meer. Ik liep langzaam naar naar het bijennest toe. Toen werd kalles zwart. 

“Dus dat is zeg maar wat er is gebeurd”, besluit ik mijn verhaal, terwijl ik nogmaals over de pleister op mijn wang wrijf.
“Je weet dus niet meer wat daarna gebeurde?”, vraagt de dame tegenover mij.
“Nee, helaas niet. Maar ik heb wel een theorie”, zeg ik temidden van tientallen proestende Vicky’s. “Ik denk dat we een zeker bijennest maar eens goed onder de loep moeten nemen.”