Het harige monsterballetje en de grote gorilla

Uit

Er was eens een harig monsterballetje. “Bwaaah!”, zei hij, want hij sprak in een taal die wij niet konden verstaan. Dit kwam omdat het monsterballetje uit een wereld anders dan de onze kwam. Desalniettemin leek dit Zu, want zo heette hij (of zij, maar dat kon je door die grote haardos niet zo goed zien), niet zoveel uit te maken. Die tweepotige schepsels hier waren aardig, en wierpen hem vaak wat lekkers toe. Zijn “Bwaah!” klinkt namelijk misschien intimiderend maar zijn harige bolletjeslichaam, sullige ogen en grote opkrullende mond, gaven hem een schattig voorkomen.

Zu was nu echter niet zo blij met de aarde. Hij had zich namelijk flink in de penarie gewerkt, en dat allemaal doordat hij per ongeluk op een knopje was gaan staan. “Bwaaah!”, kraaide hij nogmaals. Hopend dat iemand hem zou komen redden. Zo hoog in de schotel van een grote ruimteschotel was de kans echter klein dat iemand hem zou horen. Helemaal omdat die schotel bovenop een grote wolkenkrabber stond.

Wat te doen, wat te doen? Zu kon toch niet eeuwig in die schotel van die grote ruimteschotel blijven? Af en toe schuifelde hij even naar voren, gewoon om even over de rand te kijken. Wie weet vliegt er een vogel bij die hem op kan pikken of is er zo’n tweebenig schepsel vlakbij. Maar telkens als hij dichtbij de rand komt, begint hij naar adem te happen, en trippelt hij snel weer terug.

Zu houdt niet zo van hoogtes. Als een van die tweepotige schepsels hem zo had gezien, dan had hij ongetwijfeld een extra snoepje gekregen. Maar die waren er nu niet. Zu was hier helemaal alleen in een grote ruimteschotel.

Wat het harige monsterballetje niet wist, was dat er op dat moment een grote gorilla onder hem zijn eigen problemen had. “Sinds wanneer mag ik niet meer aan bomen hangen?” dacht deze grote gorrila, terwijl hij een aantal metalen vogels van zich afsloeg. Tuurlijk, deze boom is misschien wat harder dan die in het bos, maar dat betekent toch niet dat ik even lekker mag klimmen?”

“En ik ben nog helemaal geen bananen tegengekomen”, verzuchte hij terwijl hij weer een metalen vogel de grond in ramde.

Ondertussen klom de grote gorilla hoger en hoger. Eigenlijk vond hij dat helemaal niet erg, want misschien zaten er bovenin wel van die lekkere bananen. Niet wetende dat er boven hem enkel een grote satellietschotel zat met een bang harig monsterballetje.

“Oh, hier is alleen een bang harig monsterballetje”, zei hij toen hij Zu zag. Zu’s grijnzende mond stopte pardoes met grijnzen.
“Hé, weet jij misschien hoe ik deze metalen vogels van me kan afschudden?”
“B… b… Bwaaah?” reageerde Zu.
“Nee, ik ga je niet opeten” zei de grote gorilla, terwijl hij een grote metalen vogel in zijn mond stopte.

Terwijl de grote gorilla zich vermaakte met al die metalen vogels om hem heen, begon ons kleine harige balletje langzaam de situatie te bevatten. Zijn enge schotel was spontaan veranderd in een waar gevechtsveld. Volgens mij had die grote gorilla zijn hulp helemaal niet nodig, als hij de soepelheid waarmee hij die metalen vogels van kant maakte zo bekeek. Toch was het wel fijn als hij weer op vaste grond kon staan. Hij had ondertussen best wel zin gekregen in een snoepje. Zijn tong viel uit zijn mond, die steeds meer begon te grijnzen. Misschien dat hij die uitweg wél…?

“Bwaaaaah!” riep Zu richting de grote gorilla (die rondjes aan het draaien was met zo’n vliegende vogel).
“Wat bedoel je?” Het gigantische beest bewoog zich richting de schattige monsterbal.
Zu slikte toen hij zo dichtbij kwam. Hij kon de haartjes in zijn vacht tellen en voelde een warme adem in zijn gezicht.
Hij verzamelde al zijn kracht, en fluisterde: “Bwaaah, bwaah, bwaah!”
Toen hij was uitgebwaahd, begon de grote gorilla hardop te lachen.
“Denk je echt dat dat werkt?”
Zu schudde heel hard met zijn hoofd. “Bwaah!”
“Nou, laten we dat maar doen dan. Maar ik houd je aan die bomen!”
Hij nam de kleine haarbal op zijn schouder. De grote gorilla wierp nog een laatste blik naar achteren, en ramde een van de metalen vogels in een nabij gelegen gebouwen.
“Om het af te leren”, zei hij.

Vervolgens drukte hij met zijn grote hand op het midden van de schotel. En als sneeuw voor de zon waren ze verdwenen.

Zu zuchtte een bwaah van verlichting. Ze waren weer in het bos.

De ogen van de grote gorilla werden groot bij al die bomen. Hier waren geen grote metalen vogels! Hij zocht de dikste uit, zette zijn luidste apengeluid op en begon driftig te slingeren. Hij was de kleine haarbal allang vergeten. Dit maakte Zu niets uit. Hij was al lang blij dat hij weer terug was. Al snel zat hij alweer met zijn hoofd bij die lekkere snoepjes van die tweebenigen. Hij had wel een lekker maal verdiend.

In zijn gedagdroom dacht hij er echter helemaal niet bij na dat hij nog steeds naast dat zekere stomme kleine knopje stond dat hem naar de satelliet deed teleporteren. En hij merkte ook niet dat er een flinketak viel uit de boom waar de grote gorilla aan het slingeren was. Pardoes op datzelfde kleine knopje.

Zu was niet meer zo blij met de aarde.