De krulsnor
Heb je ooit wel eens in een schilderij gewoond? Er was eens een klein, oud mannetje met een zwierige krulsnor die dit overkwam. Pardoes was hij tot een stel verfstreken gereduceerd toen hij wakker werd. Dus was dat kleine, oude mannetje gedoemd om te verblijven op hetzelfde grote doek. Een doek waar hij steeds dezelfde mensen zag, en diezelfde renbaan waar ze omheen stonden.
Nu denk je misschien dat dit vrij saai voor het mannetje geweest moet zijn. Want wat is er nou aan om de hele dag hetzelfde te zien? En gelijk heb je. Toch vond hij het eerst wel bijzonder. Want waar wij, gewone mensen, een schilderij van buiten als een stilstaand beeld ervaren, is de wereld van binnen zo levendig als het maar kan! Verflaag voor verflaag liep hij van links naar rechts, en van boven naar onder. Hij liep tussen de jonkvrouwen en ridders, tussen de paarden en hun ruiters. Heel even, heel even glom hij zelfs van trots. Als enige met zo’n zwierige krulsnor als hij.
Maargoed, laten we wel wezen: zelfs de lol van jouw zwierige krulsnor is er al snel van af dat ie nu nog maar een stel verflagen is. Gebonden aan datzelfde doek. Dag in, dag uit. Zijn krulsnor hing er steeds wat triester bij.
“Opa, mag ik naar zolder?”
“Naar zolder, Anna? Wat moet je daar?”
Anna glimt van plezier. “Op schattenjacht”
Opa trekt een mysterieuze glimlach. “Oh, ik zie het. Pas je op dat je niet per ongeluk de spoken wakker maakt?”
“Opa!”
“Haha, grapje, grapje. Toe maar!”
En zo ging het meisje naar de zolder van haar opa. Opa had nogal wat verzameld in zijn leven, en waar je normaal gesproken een hoop rommel en dozen verwacht, stond alles hier keurig uitgestald. Links en rechts stonden grote, lange kasten vol beeldjes, objecten en zelfs mysterieuze bewegende apparaatjes. Achterin de grote poppencollectie van oma. Aan de muren de mooiste en oudste prenten en schilderijen. Opa was trots op alles wat daar lag. Elke keer dat Anna er kwam, zag ze wel weer wat bijzonders.
En in dit geval hoorde ze wat bijzonders. Terwijl ze een mysterieus houten kistje open probeerde te maken, leek er heel gedempt, een geluid van boven te komen. Hoorde ze dat nou goed?
“Opa?” zei Anna.
Geen reactie. Ze sloeg haar ogen neer, en morde weer verder.
“H…. Help.”
Anna stond op en keek resoluut naar boven. Kwam dit nou uit de schilderijen?
Een voor een ging het meisje ze bij langs. Een dode boom in een duister moeras, flessenpost drijvend op zee, een renbaan vol juichende mensen… Wacht even, beweegde daar nou een zwierende snor?
Anna knipperde even met haar ogen.
“Ja, dat zag je goed!”, klonk er. Het leek toch echt uit het schilderij.
“Kun je me hier misschien uithalen?”
Maar waar ieder andere meisje vol verbazing zou reageren, of misschien zelfs gegild zou hebben, kwam er bij Anna enkel een diepe, diepe zucht uit.
“Is opa weer bezig geweest?”
“Is opa… weer bezig geweest?” kaatste het oude mannetje met de zwierige snor terug.
Het meisje schudde haar hoofd. Ze zette haar keel open: “Opaaaaaa!”
Even was het stil. “Wat is er, Anna?” klonk er op een gegeven moment van beneden.
“Heb je nou alweer iemand in een schilderij opgesloten?”
Opa stak zijn hoofd boven de trapdeur. “Ik zei toch dat je niet de spoken wakker moet…” Toen zag hij zijn kleindochter ineens staan, wijzend naar dat grote schilderij. Geen spook te zien.
“Je hebt weer iemand in het schilderij opgesloten, opa!”
“Ik zou niet durven, Anna.” riep opa terug.
“Ohnee, wat is dit dan?” Anna wees naar de zwierige snor.
Opa wrijft met zijn hand over zijn achterhoofd. “Dat… eh, dat is een mooie krulsnor.”
“Hé!”, riep de krulsnor verontwaardigd. “Ik ben veel meer dan…”
Anna onderbrak hem. “Opa, laat die arme oude man er nou uit.”
Opa zuchtte, maar ging niet tegen zijn kleindochter in. Hij pakte het houten kistje dat Anna op de grond had laten liggen en staarde recht door het sleutelgat van het kistje. Hij ging pardoes open. Erin lag een verfkwast. Een doodgewone, als ieder ander. Opa wees met de verfkwast naar het schilderij, en tekende er een rondje mee in de lucht. Pardoes stond daar het oude mannetje weer in de kamer. Geen verfspatje op hem te bekennen, alsof hij nooit ingekleurd is geweest op het witte doek.
Oh, wat was de man blij dat hij eindelijk weer in drie dimensies leefde. Hij begon te dansen en te springen, zo ver als zijn oude lichaam dat toeliet.
“Handig kwastje heeft u daar”, zei de zwierige krulsnor als hij zijn blijheid eindelijk wat onder controle heeft gekregen.
“Mijn excuses”, begon opa. “Het, het is zeker een handig kwastje. Alleen het is soms wat minder handig dat ik geen idee welke van mijn penselen de tweede is.”
De oude man keek hem vragend aan.
“Als ik schilder, zorgt dat soms voor wat complicaties…”
Terwijl opa uitlegde hoe de vork in de steel zat, de oude man bedacht waarom hij zijn penselen niet één voor één checkte, probeerde Anna de verfkwast uit zijn handen te grissen. Opa was echter niet van gisteren, en hield ‘m stevig vast. Anna droop teleurgesteld af.
“Gelukkig dat mijn kleindochter vaak op zolder wil spelen, want anders hadden er al heel wat mensen vastgezeten in schilderijen”, besluit opa lachend.
“Maar kom, laten we naar beneden gaan. Met zo’n mooie zwierige snor, houd u vast van een stevige bak koffie.” Dat liet de oude man na zo’n lange koffieloze tijd zich geen twee keer zeggen. Ze lieten Anna achter, die inmiddels heerlijk aan het spelen was met oma’s poppen.
Maar ook Anna hoorde het stille gefluister niet dat uit de hoek van de kamer opstreek. Heb jij ooit wel eens in een schilderij gewoond?